Zorgen voor een permanente waterbron

Exchange
belgium
Zorgen voor een permanente waterbron


Bijen hebben water nodig om de honing te verdunnen wanneer zij deze willen consumeren of om de temperatuur binnen de bijenkast te verlagen bij hitte door verdamping van water. Daarom zijn er onder de haalbijen ook waterhaalsters die op zoek gaan naar water om naar de kolonie te brengen. Dit gebeurt gedurende bijna heel het bijenseizoen, zijnde de maanden wanneer er bijen uitvliegen. Alleen gedurende de dracht is er minder nood aan water, aangezien de aangevoerde nectar zelf veel water bevat dat wordt verdampt. Dit betekent wel dat zij nood hebben aan water vanaf dat zij beginnen te vliegen.

Indien er nabij je bijenstand een (kleine) watervoorziening is, zoals een vijver, poel of zelfs een kraan die druppels lekt hoef je normaal gezien niets te ondernemen. Indien er geen permanente waterbron is bij de bijenstand, kun je een bijenkroeg voorzien, om ervoor te zorgen dat jouw bijen minder ver moeten zoeken naar water en er zeker van te zijn dat zij altijd over water beschikken. Zorg er wel voor dat deze bijenkroeg in de zon staat. Dit is vooral belangrijk bij kouder weer, aangezien waterhaalsters teveel zouden kunnen afkoelen en omkomen tijdens het halen van water. Zo vermeldt Root (1972) dat Gendot al in 1907 in een experiment aantoonde dat bijen in de maand april een voorkeur hebben voor verwarmd water vergeleken met water op buitentemperatuur. Bij warmere buitentemperaturen later op het jaar was er geen verschil te merken tussen verwarmd en niet-verwarmd water. Een oude gewoonte is wat keukenzout toe te voegen aan het water van de bijenkroeg (Ferier, 1941), aangezien er observaties zijn dat bijen “vuil” water (uit bv. poelen, urine…) verkiezen boven “proper”, zuiver, water. Lang was er geen bewijs dat dit wetenschappelijk gegrond was (Schotman, 1947; Root, 1972), maar recent is gebleken dat bijen inderdaad water met een beetje keukenzout (NaCl) verkiezen (Lau & Nieh, 2016; Cairns et al., 2021, Bonoan et al., 2016). Je kunt dus overwegen een zoutconcentratie van 1,5-3,0% te gebruiken door 15 tot 30 g keukenzout per liter water toe te voegen.

kraantje met groefjes in een boomstam waarlangs water naar beneden stroomt voor de bijen
© Kamiar Torabi
Vijvertje waar bijen water kunnen halen
© Kamiar Torabi

Een bijenkroeg kun je gemakkelijk zelf maken door bijvoorbeeld een lege honingpot of ander recipiënt met water te vullen, er een diep bord of schotel op te zetten met een takje of lucifer ertussen en dan om te keren, waardoor er een beperkte hoeveelheid water uit de pot in het diepe bord vloeit (Schotman, 1947). Dit systeem is ook in de handel beschikbaar als drinkbak voor kippen. Voorzie de rand van het bord of de drinkbak van wat mos, grint of andere kleine partikels om de bijen iets te geven om op te staan en te voorkomen dat ze verdrinken. Hoe groter het recipiënt met water, hoe minder vaak je zult moeten bijvullen. Controleer de bijenkroeg regelmatig.

Tekening van een gemakkelijk zelf te maken bijenkroeg uit “Handboek der moderne bijenteelt” (Schotman, 1947)
© Kamiar Torabi

Een andere vorm van bijenkroeg is een plastieken bidon, waarin je onderaan een gaatje maakt met een diameter van 6-7 mm. Hierin steek je een katoenen of vilten wiek die het water langzaam zal laten afdruipen (Leysen, 1961). Onder deze wiek breng je een schuine plank aan, best naar het zuiden en de middagzon gericht. Op deze plank kun je een zigzaggroef of pad van genagelde latjes aanbrengen, opdat het water traag naar beneden loopt. Vul en sluit de bidon en controleer regelmatig.

Indien je het toedienen van water wil combineren met het bijvoederen van wat suiker (bijvoorbeeld tijdens een drachtloze periode), kun je je kasten ook een lichte suikeroplossing geven van 1 kg suiker op 1 L water, tot zelfs 1 kg suiker op 2 kg water (Binnie, 2022; Morsed, 2016; Groenveld, 1961; Waller, 1972). Deze lichte concentraties gaan echter snel gisten, dus gebruik ze meteen of bewaar ze gekoeld (niet te lang).

Bij een acute waternood, bij grote hitte bijvoorbeeld (kun je zien wanneer bijen voor de kastopening staan te ventileren), kun je snel water in de kast brengen door een leeg, opgebouwd raam in water te dompelen en in de kast te hangen. De bijen zullen dit water dan verdampen om de kast af te koelen

Wanneer je je bijenkasten verplaatst naar een andere bijenstand (zie ook “Seizoensgebonden verplaatsen van bijenvolken – B-THENET“), zorg je ervoor dat de bijen genoeg water hebben door water te vernevelen doorheen het bodemgaas van de kast of door een opgebouwd wasraam onder te dompelen in water en in de kast te hangen als het om een lange reis gaat of als de temperatuur hoog kan oplopen (Pohl, 2008).

Referenties

Bijenkroeg – Imkerpedia

Binnie, B. (2022). The Chemistry Behind Feeding Bees Part 1. YouTube: The Chemistry Behind Feeding Bees Part 1 – YouTube.

Bonoan, R. E.; Tai, T. M.; Rodrigues, M. T.; Feller, L; Daddario, S. R.; Czaja, R. A; O´Connor, L. D.; Burruss, G.; Starks, P. T. (2016). Seasonality of salt foraging in honey bees (Apis mellifera). Ecological Entomology, 42(2): 195-201.

Cairns, S. M., Wratten, S. D., Filipiak, M., Veronesi, E., Saville, D., Shields, M. W. (2021). Ratios rather than concentrations of nutritionally important elements may shape honey bee preferences for ‘dirty water’. Ecological Entomology, 46: 1236-1240.

Ferier, R. (1941). J’organise et je conduis mon rucher. Office de publicité Anciencs Établ. J. Lebègue & Cie, Brussel, België. 263p.

Groenveld, R. P. (1961). Het grote bijenboek. J.B. Wolters. Groningen, Nederland. 215p.

Lau, P. W., Nieh, J. C. (2016). Salt preferences of honey bee water foragers. Journal of experimental Biology, 219 (6): 790-796.

Leysen, E. (1961). Handboek van de imker. J. Van Merlo-Proost & Co., Turnhout, België. 358p.

Morsed, M. A. (2016). Effect of sugar syrup on bee health [Master thesis]. Sher-e-Bangla Agricultural University, Dhaka, Bangladesh. 41p.

Pohl, F. (2008). Bijenhouden: Hoe doe je dat? Tirion Natuur, Baarn (Nederland). 124p.

Root, A. I. (1972). ABC and XYZ of bee culture. A. I. Root Co., Medina, Ohia, V.S. 712p.

Schotman, J. W. (1947). Handboek der moderne bijenteelt. De Driehoek, Nederland. 715p.

Waller, G; D. (1972). Evaluating Responses of Honey Bees to Sugar Solutions Using an Artificial-Flower Feeder. Annals of the Entomological Society of America, 65(4): 857-862.

Does the description correspond to the practice applied in your country?
1
0