Op bijenziektes controleren vóór het verplaatsen van kolonies naar een nieuwe locatie
Als je je bijenkasten verplaatst naar andere gebieden, moet je zeker zijn dat deze geen ziektes bevatten, om geen andere bijenkasten te besmetten en zo misschien ziektes te verspreiden waar deze nog niet aanwezig waren.
Je bijen verplaatsen naar een drachtrijk gebied vanuit een drachtarm gebied kan voordelig zijn. Hou er echter rekening mee dat dit meer werk en stress met zich meebrengt voor zowel jou als voor de bijen. De ziektes en parasieten die wij behandelen in dit artikel zijn Varroa (niet meer aangifteplichtig), Amerikaans en Europees Vuilbroed (Paenibacillus larvae en Melissococcus plutonius), Nosema (niet aangifteplichtig), Acariose (Acarapis woodi), Tropilaelaps en kleine bijenkastkever (Aethina tumida) (twee laatste nog niet in België waargenomen). Indien geen van bovengenoemde ziektes aanwezig zijn, kan je de bijenkasten verplaatsen. Indien je symptomen ziet of je twijfelt erover (zoals wanneer een hagelschot broedpatroon ziet, zie foto boven), moet je voor de aangifteplichtige ziekten je Lokale Controle-Eenheid contacteren, waarna de dierenarts en assistent voor de bijenteelt van het FAVV zullen komen voor staalname. Reduceer de vliegopening van het bijenvolk zodat slechts 1 bij per keer erdoor kan om een verdere verspreiding van de mogelijke besmetting te voorkomen. Bij niet-aangifteplichtige ziekten (ook degene hier niet vernoemd) contacteer je best een dierenarts of een expert bijengezondheid bij jouw vereniging. Als je iets abnormaals observeert aan je bijen of het broed, verplaats je je bijenkasten dus niet tot het duidelijk is wat er aan de hand is.
Varroa: Is overal in België aanwezig. Het is echter zaak om geen al te zwaar besmette kasten naar een nieuw gebied te brengen om er geen ‘mijtenbom’ te introduceren, die zelfs normaal resistente kolonies kan besmetten en misschien doen bezwijken. Voor het waarnemen van Varroa destructor mijten verwijzen wij naar het artikel “Varroabesmetting inschatten tijdens het bijenteeltseizoen” op dit platform.
Amerikaans Vuilbroed: Voor het waarnemen van Amerikaans Vuilbroed verwijzen wij naar het artikel “Visuele inspectie van broedramen tijdens werk in de kolonie ter preventie van Amerikaans Vuilbroed“.
Europees Vuilbroed: Alleen jonge larven zijn hier gevoelig voor. Deze ziekte is enorm besmettelijk en kan voor vele jaren nasluimeren in honing, was en imkersgereedschap. Symptomen zijn (overgenomen van de Honeybee Valley website – aangiftepichtige bijenziekten):
– gevlekt broedpatroon (gelijkaardig aan broedpatroon van AVB infectie)
– larven worden geel- of bruinachtig van kleur (zie afbeelding F)
– bij de lucifertest trekt de inhoud van aangetaste cellen zich tot korte draden (zie afbeelding E)
– dode larven verdrogen tot makkelijk te verwijderen schubjes (zie afbeelding F)
– min of meer uitgesproken rottingsgeur of azijngeur
Nosema: Het gaat hier om een eencellige darmparasiet die in België veel voorkomt. Bij gezonde kolonies zorgt deze parasiet echter niet voor al te erge symptomen. Door de beschadiging van de darmwand geraakt de vertering verstoord en kunnen de werksters zichzelf en de larven, darren en koningin niet meer voeden. Verspreiding gebeurt door vervliegende bijen en het uitwisselen van kastonderdelen door imkers. Symptomen zijn:
– het opzwellen van achterlijven
– diarree (zie uitwerpselen op raat afbeelding)
– bijensterfte
– verkrampte bijen
Acariose: Deze parasiet, ook wel tracheeënmijt genaamd, is niet meer gemeld in België sinds 2000. Het gaat om een mijt die zich in het ademhalingsstelsel van de bij nestelt. Pas uitgekomen bijen zijn het meest ontvankelijk. Er zijn geen duidelijke symptomen bij deze ziekte, waardoor een diagnostische test noodzakelijk is om uitsluitsel te bieden. Verspreiding gebeurt door vervliegen en roverij, dus ook nadat imkers kasten verhuizen. Volgende symptomen kunnen wijzen op acariose en worden vaak pas in de lente duidelijk (overgenomen van de Honeybee Valley website – aangiftepichtige bijenziekten):
– bijen die krabbelen en waggelen (“krabbelziekte”)
– bijen die zich vastklampen aan grassprietjes of zich voortslepen
– bijen die in de kast verhongeren i.p.v. te foerageren
– moeilijk vliegen, typische K-vleugelstand
Tropilaelaps: Deze mijt is nog niet gemeld in België en de buurlanden, maar rukt op vanuit Rusland en Oekraïne. Net zoals varroamijten parasiteren ze larven en poppen, maar komen slechts in kleine getalen voor op volwassen bijen, want ze kan zich niet voeden aan volwassen bijen. Hierdoor kan ze maar 9 dagen zonder broed. Ze is kleiner (1/3) dan de da Varroa mijt (zie foto). Verspreiding gebeurt door vervliegen van bijen en roverij, verhuizen van kolonies en het verplaatsen van besmette broedramen. Volgende symptomen kunnen wijzen op Tropilaelaps (overgenomen van de Honeybee Valley website – aangiftepichtige bijenziekten):
– misvormingen aan vleugels en poten
– vervormd achterlijf, celdeksels met kleine gaten
– onregelmatig broed waarin de sterfte kan oplopen tot 50%
– rondkruipende bijen ter hoogte van het vlieggat
Kleine bijenkastkever: Deze kever is momenteel een probleem in Zuid-Italië. Waakzaamheid is dus geboden. De larven veroorzaken schade aan de raten en het broed en dragen een gist (Kodamaea ohmeri) die de honing contamineert, waardoor deze begint te fermenteren. Dit kan leiden tot een ‘slijmerige kolonie’, wat resulteert in de sterfte ervan. Verspreiding gebeurt voornamelijk door imkers bij het verplaatsen van bijenkasten en ramen tussen kasten. De volwassen kever kan meer dan 10km ver vliegen. Symptomen zijn (overgenomen van de Honeybee Valley website – aangiftepichtige bijenziekten):
– aangetaste, door de bijen verlaten ramen, met tunnels in de raten (door de larven uitgevreten gangen)
– broedvernietiging, opgevreten broed door de keverlarven
– sterke geur van gistende honing en wijziging van de honingkleur
Zie ook de foto voor een vergelijking met de wasmotlarve (Galleria melonella)
Referenties:
Honeybee Valley | Aangifteplichtige bijenziekten