Nazicht van de voedselvoorraad
Hoe te weten te komen hoeveel voedsel jouw bijen nodig hebben om de winter door te komen, kun je lezen in toediening en nazicht van wintervoer. Het is echter ook belangrijk om te weten of jouw bijen genoeg voedsel hebben in de andere perioden van het jaar, met name het vroege voorjaar. Zij kunnen namelijk een tekort hebben door onder andere roverij, slechte weersomstandigheden en weinig dracht.
Elke kolonie heeft tijdens het bijenseizoen best te allen tijde minstens 4kg suiker ter beschikking (in de vorm van honing of toegevoegde suiker). Indien je weet dat een simplexraam volledig gevuld aan beide kanten ongeveer 2,2 kg honing bevat, komt dat neer op minstens twee kantramen gevuld met honing aan beide kanten. Weet dat de broedramen ook wat honing kunnen bezitten aan de randen. Hou daarmee rekening wanneer je het totaal aan beschikbaar suiker telt. Om niet constant bezorgd te moeten zijn over de voedselvoorraad in de winter en het voorjaar, dienen volken op twee rompen over 18kg voedsel bij het inwinteren te beschikken. Voor een volk op een romp is dit 12 kg (cfr. Toediening en nazicht van wintervoer). Als je verkiest honing te voederen, voeder dan honing van een gekende oorsprong (zoals van jezelf) en zeker geen honing geïmporteerd van buiten de EU, aangezien er een risico is zo ook ziektes te importeren. Weet dat sporen van Amerikaans Vuilbroed 30 tot 40 jaar in honing kunnen overleven.
Als het nog te vroeg is in het voorjaar (onder 15°C), doe je best geen kasten open. Je kunt schatten hoeveel voedsel de bijen nog hebben door de kast te wegen of te tillen (zie ook “toediening en nazicht van wintervoer“). Kijk in het voorjaar ook of de bijen al mooi pollen aan het aanbrengen zijn vanaf dat ze weer actief worden. De aanvoer van pollen is een indicatie dat de koningin aan het leggen is, omdat de larven en jonge bijen veel proteïnen nodig hebben. Eens de buitentemperatuur gemakkelijk 15°C haalt, kun je een voorjaarsinspectie doen en in de kasten kijken of er voldoende voedsel aanwezig is in de ramen.
Indien de bijen doorheen het bijenseizoen niet genoeg suiker meer hebben, kun je zo’n 2 kg suikersiroop bijvoederen (1L water voor elke 1 kg suiker), tenzij je zeker bent dat jouw bijen nectar zullen inhalen tijdens de komende dagen met goed weer. Als je suikerwater bijvoedert, kun je dit met voederbakken doen, die je bovenop de kast zet en waarbij je de bijen minder stoort. Je kunt ook suikerdeeg voederen, door het bovenop de ramen, de dekplank of plastiek folie met voedergat te plaatsen waarbij je de verpakking van het deeg perforeert. Suiker bijvoederen doe je niet wanneer er honingzolders op de broedbakken staan, om geen suiker te mengen bij de nectar die je later zult oogsten als honing. Wanneer je een honingzolder op jouw broedbakken hebt staan, ga je ervan uit dat de kolonie aan het groeien is dankzij de aanwezige dracht. Als door bijvoorbeeld slecht weer een volk met honingzolder toch ineens een voedseltekort zou dreigen te hebben, kun je een honingraam uit een gezond ander volk geven.
Stuifmeel: Of je bijenvolken al dan niet over genoeg eiwitten bezitten onder de vorm van stuifmeel, hangt af van het drachtgebied waarin ze vertoeven. Het kan zijn dat er nooit een tekort is. In sommige gebieden echter kan er in het voorjaar, na de lentedracht en/of na de zomerdracht een probleem zijn, wanneer er veel broed is in vergelijking met de hoeveelheid beschikbaar stuifmeel. Zolang er ongeveer twee volledige ramen aan beide kanten gevuld zijn met stuifmeel (simplexformaat), zit je goed. Het stuifmeel zit meestal tussen het broed en de opgeslagen nectar, maar zelden zijn de cellen uniform gevuld met stuifmeel. Het is dus de boodschap om in te schatten hoeveel “ramen” met stuifmeel er in totaal aanwezig zijn in de kast door alle beetjes op te tellen. Indien er te weinig stuifmeel aanwezig is, kan je bijvoederen. Indien beschikbaarheid van stuifmeel voor lange periodes problematisch is, overweeg dan jouw bijen in een beter drachtgebied te plaatsen, bijenvriendelijke bloemen in te zaaien of het aantal kasten te reduceren tot de draagkracht van het drachtgebied.
Stuifmeel bijvoederen kan je doen door commercieel eiwitdeeg in aanbevolen hoeveelheid toe te voegen bovenop de ramen, of het zelf te maken. Er zijn verschillende recepten, maar de basis is doorgaans sojameel, biergist en magere melkpoeder. Dien telkens wel maar een handjevol toe, als je het eiwitdeeg zelf maakt. Als het deeg langer dan drie dagen blijft liggen, kan het gaan schimmelen. Indien er toch genoeg stuifmeel aanwezig is in de omgeving, zullen de bijen het eiwitdeeg laten liggen!
Een recept van Sjef van der Steen (WUR, 2005)) is:
– 3 delen niet-ontvet sojameel
– 2 delen biergistmeel
– 3,2 delen calciumcaseinaatmeel
– 0,8 delen wei-eiwitmeel
– 10 delen suikerwater (1 kg suiker per L water)
– 2 delen lijnzaadolie.
Een eenvoudiger recept van Haydak (Minnesota, 1967) is:
– 3 delen sojameel
– 1 deel biergist
– 1 deel magere melkpoeder.
Hier kun je een deeg van maken door er suikerwater door te mengen tot je de gewenste consistentie krijgt: kneedbaar genoeg, maar niet te vloeibaar opdat het niet tussen de ramen zou glijden.
Referenties:
Honeybee Valley | Initatie tot het imkeren
Imkersbond Deinze vzw – Bijvoederen/noodvoederen in het voorjaar – YouTube
🔵How Much FEED Do Your NEW Bees Need??? (youtube.com)
BEE NUTRITION AND POLLEN SUBSTITUTES1) (fiitea.org)
STUIFMEELSURROGAAT ZELF MAKEN – konVIB
Beullens, P. (2023). Bijengezondheid en bijenziekten. Imkermagazine, 3(4). VVCB, Schilde, België. 38p.