Nazicht van de voedselvoorraad

Best practice
belgium
Nazicht van de voedselvoorraad


Hoe te weten te komen hoeveel voedsel jouw bijen nodig hebben om de winter door te komen, kun je lezen in "toediening en nazicht van wintervoer". Het is echter ook belangrijk om te weten of jouw bijen genoeg voedsel hebben in de andere perioden van het jaar, met name het vroege voorjaar. Zij kunnen namelijk een tekort hebben door onder andere roverij, slechte weersomstandigheden en weinig dracht.

Honing, suikerwater of suikerdeeg
Eventueel (ingrediënten voor) een eiwtdeeg

In het voorjaar kan het zijn dat je jouw bijen moet voederen als hun wintervoorraad tegen het einde loopt en de voorjaarsdracht nog niet begonen is. Normaal gezien hoef je (jouw productievolken) van april tot en met juli niet voederen. Slechts als je in een gebied leeft met drachtpauzes of in een slecht jaar, waarin nectar schaars is, kan het zijn dat je wat moet bijvoederen. Als je dit niet doet, zou de koningin een broedpauze kunnin inlassen tot er weer nectar binnenstroomt. Na juli is het normaal gezien tijd om al te beginnen inwinteren (zie ook “Toediening en nazicht van wintervoer – B-THENET“).

1

Elke kolonie heeft tijdens het bijenseizoen best te allen tijde minstens 4kg suiker ter beschikking (in de vorm van honing of toegevoegde suiker). Indien je weet dat een simplexraam volledig gevuld aan beide kanten ongeveer 2,2 kg honing bevat, komt dat neer op minstens twee kantramen gevuld met honing aan beide kanten (in het geval van simplex). Weet dat de broedramen ook wat honing kunnen bezitten aan de randen. Hou daarmee rekening wanneer je het totaal aan beschikbaar suiker telt. Om niet constant bezorgd te moeten zijn over de voedselvoorraad in de winter en het voorjaar, dienen volken op twee rompen over 18kg voedsel bij het inwinteren te beschikken. Voor een volk op een romp is dit 12 kg (cfr. Toediening en nazicht van wintervoer).

2

Indien de bijen doorheen het bijenseizoen niet genoeg honing meer in voorraad hebben, kun je honing in de vorm van honingramen (1 à 2) of aangelengd met water (1 L honing : 1 L water, een tweetal liter) geven, tenzij je zeker bent dat jouw bijen nectar zullen inhalen tijdens de komende dagen met goed weer. Plaats honingramen naast het broednest en stuifmeelramen, niet ertussen. Ook gekristalliseerde honing kun je nog toedienen, al zullen de bijen wat meer moeite moeten doen die op te eten (zoals bij suikerdeeg). Geef daarom liefst ook geen ramen met gekristalliseerde honing bij het inwinteren. Verhit gekristalliseerde honing daarenboven niet om ze weer vloeibaar te maken: zo voorkom je de vorming van HMF en de degradatie van goed enzymen in honing. Geef echter geen gistende honing aan de bijen. Probeer geen honing ouder dan 4 jaar aan je bijen te voederen, om er zeker van te zijn dat het HMF-gehalte niet te hoog is en dat er geen andere problemen zijn (Bailey, 1966 volgens LeBlanc et al., 2009; Kesić et al., 2014; Sajtos et al., 2024). Als je verkiest honing te voederen, voeder dan honing van een gekende oorsprong (zoals van jezelf) en zeker geen honing geïmporteerd van buiten de EU (zie ook “Alleen betrouwbare types voeder gebruiken“). Bekijk op een later moment (bv. een week later) of de bijen het voeder goed hebben opgenomen en eventueel nog extra nodig hebben.

Zie “Het verstrekken van kunstmatig voeder in tijden van schaarste” voor meer informatie over het bijvoederen van bijen met kunstmatig voeder. Honing als voedsel voor bijen is wel beter dan kunstmatig voeder op basis van suiker (Wheeler & Robinson, 2014, Mogren et al., 2018).

3
© Kamiar Torabi

Als het nog te vroeg is in het voorjaar (onder 15°C), doe je best geen kasten open. Je kunt schatten hoeveel voedsel de bijen nog hebben door de kast te wegen of te tillen (zie ook “toediening en nazicht van wintervoer“). Kijk in het voorjaar ook of de bijen al mooi pollen aan het aanbrengen zijn vanaf dat ze weer actief worden. De aanvoer van pollen is een indicatie dat de koningin aan het leggen is, omdat de larven en jonge bijen veel proteïnen nodig hebben. Eens de buitentemperatuur gemakkelijk 15°C haalt, kun je een voorjaarsinspectie doen en in de kasten kijken of er voldoende voedsel aanwezig is in de ramen.

4

In de meeste gebieden zou je doorheen het bijenseizoen normaal gezien genoeg aanvoer van pollen moeten hebben voor de aanmaak van broed (als er niet te veel bijenkasten zijn). Zolang er ongeveer twee volledige ramen aan beide kanten gevuld zijn met stuifmeel (simplexformaat), zit je goed. Het stuifmeel zit meestal tussen het broed en de opgeslagen nectar, maar zelden zijn de cellen uniform gevuld met stuifmeel. Het is dus de boodschap om in te schatten hoeveel “ramen” met stuifmeel er in totaal aanwezig zijn in de kast door alle beetjes op te tellen. Als je in het bijenseizoen ziet dat er geen of weinig pollen worden aangevoerd en er amper of geen pollen als bijenbrood is opgeslagen in de bijenkast, kun je overwegen om een pollenvervanger toe te dienen aan het volk. Meer hierover in “Het verstrekken van kunstmatig voeder in tijden van schaarste“. Echt pollen van andere, sterke en gezonde kasten voederen kan, maar houdt risico in, want je moet oppassen voor de overdracht van ziektes (Brodschneider & Crailsheim, 2010) en de houdbaarheid van die pollen. Pollen bewaar je best diepgevroren op -18°C of lager (CARI, 2010). Gedroogd pollen is een jaar houdbaar in de koelkast. Gebruik geen beschimmelde pollen.

Als jouw bijen meerdere jaren een tekort hebben aan pollen, kun je overwegen (een deel van) je kasten naar een andere stand met een beetere stuifmeeldracht te verplaatsen, bijenvriendelijke bloemen in te zaaien of het aantal kasten te reduceren tot de draagkracht van het drachtgebied. Echt stuifmeel is nog altijd beter dan een pollenvervangend product (Brodschneider & Crailsheim, 2010).

©Elisabeth Papenberg, raam met veel geel pollen als bijenbrood opgeslagen
© Kristina Gratzer

Referenties:

Bailey, L. (1966). The Effect of Acid-Hydrolysed Sucrose on Honeybees. Journal of Apicultural Research, 5(3): 127–136. https://doi.org/10.1080/00218839.1966.11100146

Brodschneider, R. en Crailsheim, K. (2010). Nutrition and health in honey bees. Apidologie, 41: 278-294. https://doi.org/10.1051/apido/2010012

CARI (2010). Gids voor goede Bijenteeltpraktijken. Honeybee Valley, 80p.

Kesić, A.; Crnkić, A.; Hodžić, Z.; Ibrišimović, N.; Šestan, A. (2014). Effects of Botanical Origin and Ageing on HMF Content in Bee Honey. Journal of Scientific Research & Reports, 3(8): 1057-1066. DOI: 10.9734/JSRR/2014/8095

LeBlanc, B. W.; Eggleston, G.; Sammatro, D.; Cornett, C.; Dufault, R.; Deebey, T.; St. Cyr, E. (2009). Formation of Hydroxymethylfurfural in Domestic High-Fructose Corn Syrup and Its Toxicity to the Honey Bee (Apis mellifera). Journal of Agricultural and Food Chemistry, 57(16): 7369-7376. https://doi.org/10.1021/jf9014526

Mogren, C. L.; Margotta, J.; Danka, R. G., Healy, K. (2018). Supplemental carbohydrates influence abiotic stress resistance in honey bees. Journal of Apicultural Research, 57(5): 682–689. https://doi.org/10.1080/00218839.2018.1494912

Wheeler, M. M. en Robinson, G. E. (2014). Diet-dependent gene expression in honey bees: honey vs. sucrose or high fructose corn syrup. Scientific Reports, 4: 5726.

Honeybee Valley | Initatie tot het imkeren

Imkersbond Deinze vzw – Bijvoederen/noodvoederen in het voorjaar – YouTube

🔵How Much FEED Do Your NEW Bees Need??? (youtube.com)

How to feed crystallized honey – Honey Bee Suite

Does the description correspond to the practice applied in your country?
12
0