Het verstrekken van kunstmatig voeder in tijden van schaarste

Exchange
belgium
Het verstrekken van kunstmatig voeder in tijden van schaarste


Jouw bijen kunnen een voedseltekort riskeren in het voorjaar voor de lentedracht of zelfs tussen de lente- en zomerdracht. In dit geval kun je ervoor kiezen om kunstmatige types voeder toe te dienen aan jouw bijen.

(ingrediënten voor) suikersiroop of suikerdeeg
(Ingrediënten voor) stuifmeelvervanger

Lees meer over hoe je kunt nagaan of jouw bijen nog genoeg voedselvoorraad hebben en hoe je deze kunt aanvullen met honing in “Nazicht van de voedselvoorraad – B-THENET“.

Koolhydraten

Indien je bijen gedurende het bijenseizoen niet over voldoende honing beschikken, kun je ervoor kiezen ze te voederen met een vorm van suiker. Suiker bijvoederen doe je niet wanneer er honingzolders op de broedbakken staan, om geen suiker te mengen bij de nectar die je later zult oogsten als honing. Wanneer je een honingzolder op jouw broedbakken hebt staan, ga je ervan uit dat de kolonie aan het groeien is dankzij de aanwezige dracht. Als door bijvoorbeeld slecht weer een volk met honingzolder toch ineens een voedseltekort zou dreigen te hebben, kun je een honingraam uit een gezond ander volk geven. De twee meeste courante vormen van suikevoor het voederen van bijen zijn suikerdeeg en suikersiropen. Als je geluk hebt, heb je misschien nog ramen met wintervoer (gemaakt van toegediende suiker) liggen die je hebt verwijderd bij het uitwinteren. Deze kun je ook gebruiken. Het is aangetoond dat als je bij schaarste suikersiroop voedert, dit resulteert in meer pollenhaaldrift bij de bijen en meer broed (Free & Spencer-Booth, 1961)

Suikerdeeg kun je voederen door het bovenop de toplatten van de ramen, de dekplank of plastiek folie met voedergat te plaatsen waarbij je de eventuele verpakking van het deeg perforeert. Wanneer nectar of ander vloeibaar voedsel aanwezig is, verkiezen bijen dat boven droge suiker (zoals suikerdeeg). Om suikerdeeg te consumeren, moeten bijen het namelijk eerst vloeibaar maken met speeksel, wat een verlies van energie (tot 50% van de energie geleverd door de suiker in het deeg) inhoudt (Liao et al., 2020). Voederen van suikerdeeg is dus een minder efficiënte vorm, maar in het vroege voorjaar, wanneer de bijen nog niet vliegen en er nog koude nachten of zelfs dagen kunnen zijn, is het beter om suikerdeeg te voederen, aangezien koude suikersiroop de bijen die het verzamelen te sterk kan afkoelen. In andere gevallen (later op het jaar) is het dus wel aangewezen om vloeibaar voeder te geven, omdat de bijen minder energie verbruiken bij het opnemen ervan. Je kunt commercieel suikerdeeg kopen of zelf suikerdeeg maken door bloemsuiker met water en/of honing te mengen tot je een goed kneedbaar geheel hebt. Let er wel op dat je bloemsuiker zonder zetmeel (als antiklontermiddel) gebruikt, want zetmeel is niet verteerbaar voor bijen.

Als je suikersiroop voedert, kun je kiezen tussen siroop op basis van sucrose (tafelsuiker), siroop op basis van invertsuiker (vooral fructose en glucose uit het splitsen van sucrose, in de imkerhandel te verkrijgen) en glucose-fructosestroop (gemaakt uit tarwezetmeel). Deze laatste optie zorgt wel voor mindere resultaten, zoals minder opbouw van was en bijen (Sammataro & Weiss, 2013; Mogren et al., 2018). Ook is er een aanwijzing dat sucrose over het algemeen beter zou zijn dan geïnverteerde suiker (Abdella et al., 2024). Voor sucroseoplossingen is de meest courante en aangewezen verhouding 1kg suiker voor elke liter water (1:1). Zelfs een veel lichtere concentratie tot 30% sucrose (of voor het gemak 1kg suiker op 2L water) kan goede resultaten opleveren (Binnie, 2022; Morsed, 2016; Groenveld, 1961; Waller, 1972). Zulke lichte suikeroplossing fermenteert wel sneller, dus gebruik ze meteen of bewaar ze gekoeld. Om de suiker sneller te laten oplossen, kun je het geheel verwarmen en roeren. Zolang je met pure sucrose werkt, is zelfs koken in orde. Als je een zuur toevoegt of met geïnverteerde suiker werkt, kan zich het voor bijen toxische hydroxymethylfurfural (HMF) en dergelijke vormen (zie ook “Suikeroplossingen niet boven 60°C opwarmen“). Geef een tweetal liter siroop. Bekijk op een later moment (bv. een week later) of de bijen het voeder goed hebben opgenomen en eventueel nog extra nodig hebben.

We raden in ieder geval af om eender zuur toe te voegen aan suikersiroop. Dit wordt soms aangeraden om de sucrose gedeeltelijk in glucose en fructose te splitsen en de pH te verlagen, zodat de siroop meer op honing zou lijken. Er is echter geen wetenschappelijke eensgezindheid over het feit of zuur in suikersiroop juist voordelig zou zijn voor de bijengezondheid (Brighenti et al., 2017; Patruica & Hutu, 2013; Wang et al., 2024) of juist voor meer sterfte zorgt (Frizzera et al., 2020; Bailey, 1966; Jachimowicz & El Sherbiny, 1975). Een beetje zout toevoegen aan de siroop (~1g/L) kan daarentegen de opname van de siroop verbeteren (de Sousa et al., 2020; Joustra, 1934).

Proteïnen

Of je bijenvolken al dan niet over genoeg eiwitten bezitten onder de vorm van stuifmeel, hangt af van het drachtgebied waarin ze vertoeven. Het kan zijn dat er nooit een tekort is. In sommige gebieden echter kan er in het voorjaar, na de lentedracht en/of na de zomerdracht een probleem zijn, wanneer er veel broed is in vergelijking met de hoeveelheid beschikbaar stuifmeel. Zolang er ongeveer twee volledige ramen aan beide kanten gevuld zijn met stuifmeel (simplexformaat), zit je goed. Indien er te weinig stuifmeel aanwezig is of wordt binnengehaald in het voorjaar of tussen twee drachten, kan je een stuifmeelvervangend product bijvoederen om de broedaanmaak te bevorderen (van der Steen, 2015; Mattila & Otis, 2006). Indien beschikbaarheid van stuifmeel voor lange periodes problematisch is, overweeg dan jouw bijen in een beter drachtgebied te plaatsen, bijenvriendelijke bloemen in te zaaien of het aantal kasten te reduceren tot de draagkracht van het drachtgebied. Echt stuifmeel is nog altijd beter dan een pollenvervangend product (Brodschneider & Crailsheim, 2010).

Stuifmeel bijvoederen kan je doen door commercieel eiwitdeeg in aanbevolen hoeveelheid toe te voegen bovenop de ramen, of het zelf te maken. Er zijn verschillende recepten, maar de basis is doorgaans sojameel, biergist en magere melkpoeder. Dien telkens wel maar een handjevol toe (volume van een ei), als je het eiwitdeeg zelf maakt. Als het deeg langer dan drie dagen blijft liggen, kan het gaan schimmelen. Indien er toch genoeg stuifmeel aanwezig is in de omgeving, zullen de bijen het eiwitdeeg laten liggen!

Een recept van van der Steen (2007) is:
– 3 delen niet-ontvet sojameel

– 2 delen biergistmeel

– 3,2 delen calciumcaseinaatmeel

– 0,8 delen wei-eiwitmeel

– 10 delen suikerwater (1 kg suiker per L water)

– 2 delen lijnzaadolie.

Een eenvoudiger recept van Haydak (1967) is:

– 3 delen niet-ontvet sojameel

– 1 deel biergistmeel

– 1 deel magere melkpoeder (gebruik liefst calciumcaseinaatmeel, want melkpoeder bevat lactose, wat toxisch is voor bijen (Allen Sylvester, 1979)

Hier kun je een deeg van maken door er suikerwater door te mengen tot je de gewenste consistentie krijgt: kneedbaar genoeg, maar niet te vloeibaar opdat het niet tussen de ramen zou glijden.

© Kamiar Torabi

Ook lipides zijn belangrijk, en omdat bijen lipides normaal gezien slechts uit pollen halen, bevatten recepten voor pollenvervangers (zoals de bovenstaande) vaak ook olie (Brodschneider & Crailsheim, 2010). In sojameel is er normaal gezien ook al vet aanwezig (in de niet ontvette vorm).

Vitamines

Bijen halen hun vitamines normaal gezien uit pollen (A, E, D, C en B-vitamines) (Komosinska-Vassev, 2015). Als er dus een schaarste aan pollen is, zouden zij dus ook een tekort aan vitamines kunnen krijgen. Toevoeging van verschillende vitamines aan pollenvervanger kan de gezondheid en de productiviteit van de kolonie verhogen (Salehpor et al., 2024; Herbert & Shimanuki, 1978), maar een teveel kan juist negatieve effecten hebben (Narantuya en Norovsambuu, 2024). Biergist, onderdeel van de twee bovenstaande pollenvervangende recepten, bevat trouwens vitamine A, E en alle 8 B-vitamines (Mateeva et al., 2023). Verder doen we (nog) geen aanbevelingen voor het extra toevoegen van vitamines aan bijenvoeder.

Probiotica

Er zijn sterke aanwijzingen dat het toedienen van probiotica aan bijenvoeder gunstige effecten heeft op de honingopbrengst en immuniteit van bijen, wat ziektes helpt te voorkomen en overlevingskansen verhoogt. Er is echter nog te veel onzekerheid over optimale doses, tijdstip van gebruik en eventuele risico’s om al met zekerheid praktische aanbevelingen te kunnen doen (Smriti Rana et al., 2024; Rodríguez et al., 2023).

Antibiotica

Vermijd het gebruik van antibiotica, want deze hebben ongunstige effecten op bijen (Ortiz-Alvarado et al., 2020; Deng et al., 2022; Bulson et al., 2020; Liu et al., 2020; Aljedani, 2022).

Referenties

Abdella, M.; Rateb, S. H.; Khodairy, M. M., Omar, E. M. (2024). Sucrose, glucose, and fructose preference in honeybees and their effects on food digestibility. Apidologie, 55: 77. https://doi.org/10.1007/s13592-024-01113-4

Aljedani, D. M. (2022). Antibiotic treatment (Tetracycline) effect on bio-efficiency of the larvae honey bee (Apis mellifera jemenatica). Saudi Journal of Biological Sciences, 29(3): 1477-1486. https://doi.org/10.1016/j.sjbs.2021.11.024

Allen Sylvester, H. (1979). Honey Bees: Response to Galactose and Lactose Incorporated into Sucrose Syrup. Journal of Economic Entomology, 72(1): 81–82. https://doi.org/10.1093/jee/72.1.81

Bailey, L. (1966). The Effect of Acid-Hydrolysed Sucrose on Honeybees. Journal of Apicultural Research, 5(3): 127–136. https://doi.org/10.1080/00218839.1966.11100146

Binnie, B. (2022). The Chemistry Behind Feeding Bees Part 1. YouTube: The Chemistry Behind Feeding Bees Part 1 – YouTube.

Brodschneider, R. en Crailsheim, K. (2010). Nutrition and health in honey bees. Apidologie, 41: 278-294. https://doi.org/10.1051/apido/2010012

Brighenti, D. M.; Brighenti, C. R. G.; Carvalho, C. F. (2017). Life spans of Africanized honey bees fed sucrose diets enhanced with citric acid or lemon juice. Journal of Apicultural Research, 56(2), 91–99. https://doi.org/10.1080/00218839.2017.1290914

Bulson, L., Becher, M. A., McKinley, T. J., Wilfert, L. (2020). Long-term effects of antibiotic treatments on honeybee colony fitness: A modelling approach. Journal of Applied Ecology, 48(1): 70-79. https://doi.org/10.1111/1365-2664.13786

Deng, Y., Yang, S., Zhao, H., Luo, J., Yang, W., Hou, C. (2022). Antibiotics-induced changes in intestinal bacteria result in the sensitivity of honey bee to virus. Environmental Pollution, 314, 120278. https://doi.org/10.1016/j.envpol.2022.120278

Herbert, E. W. en Shimanuki, H. (1978). Effect of Fat Soluble Vitamins on the Brood Rearing Capabilities of Honey Bees Fed a Synthetic Diet. Annals of the Entomological Society of America, 71(5): 689–691. https://doi.org/10.1093/aesa/71.5.689

Free, J. B. en Spencer-Booth, Y. (1961). The effect of feeding sugar syrup to honey-bee colonies. The Journal of Agricultural Science, 57(2): 147-151. https://doi.org/10.1017/S0021859600047614

Frizzera, D.; Del Fabbro, S.; Ortis, G.; Zanni, V.; Botolomeazzi, R.; Nazzi, F.; Annoscia, D. (2020). Possible side effects of sugar supplementary nutrition on honey bee health. Apidologie, 51: 594–608. https://doi.org/10.1007/s13592-020-00745-6

Groenveld, R. P. (1961). Het grote bijenboek. J.B. Wolters. Groningen, Nederland. 215p.

Haydak, M. (1967). Bee nutrition and pollen substitutes. Apiacta, 1: 3-8. BEE NUTRITION AND POLLEN SUBSTITUTES1)

Jachimowicz, T. en El Sherbiny, G. (1975). Zur Problematik der Verwendung von Invertzucker für die Bienenfütterung. Apidologie, 6(2): 121-143.

Joustra, J. A. (1934). Het bijenboek. F.J.S. Van Der Peijl – Hansweert, Nederland. 504p.

Komosinska-Vassev, K., Olczyk, P., Kaźmierczak, J., Mencner, L., Olczyk, K. (2015). Bee Pollen: Chemical Composition and Therapeutic Application. Evidence-Based Complementary and Alternative Medicine, 2015(1): 297425. https://doi.org/10.1155/2015/297425

Liao, C.; Xu, Y.; Sun, Y.; Lehnert, M. S.; Xiang, W.; Wu, J., Wu, Zhigang. (2020). Feeding behavior of honey bees on dry sugar. Journal of Insect Physiology, 124: 104059. https://doi.org/10.1016/j.jinsphys.2020.104059

Liu, Y., Qiao, N., Diao, Q., Zhongwang, J., Vukanti, R., Dai, P., Ge, Y. (2020). Thiacloprid exposure perturbs the gut microbiota and reduces the survival status in honeybees. Journal of Hazardous Materials, 389, 121818. 10.1016/j.jhazmat.2019.121818

Mateeva, A., Kondeva-Burdina, M., Peikova, L., Guncheva, S., Zlatkov, A., Georgieva, M. (2023). Simultaneous analysis of water-soluble and fat-soluble vitamins through RP-HPLC/DAD in food supplements and brewer’s yeast. Heliyon, 9: e12706. https://doi.org/10.1016/j.heliyon.2022.e12706

Mattila, H. R., Otis G. W. (2006). Influence of pollen diet in spring on development of honey bee (Hymenoptera: Apidae) colonies. Journal of Econonomic Entomology, 99(3): 604-13. 10.1603/0022-0493-99.3.604

Mogren, C. L.; Margotta, J.; Danka, R. G., Healy, K. (2018). Supplemental carbohydrates influence abiotic stress resistance in honey bees. Journal of Apicultural Research, 57(5): 682–689. https://doi.org/10.1080/00218839.2018.1494912

Morsed, M. A. (2016). Effect of sugar syrup on bee health [Master thesis]. Sher-e-Bangla Agricultural University, Dhaka, Bangladesh. 41p.

Narantuya, S. en Norovsambuu, T. (2024). Effects of Vitamin Supplements in a Pollen Substitute on Some Characteristics of Bee Nucleus Colonies. Bee Studies, 16(1): 1-6. http://doi.org/10.51458/BSTD.2024.39

Ortiz-Alvarado, Y., Clark, D. R., Vega-Melendez, C. J., Flores-Cruz, Z., Domingez-Bello, M. G., Giray, T. (2020). Antibiotics in hives and their effects on honey bee physiology and behavioral development. Biology Open, 9(11): bio053884. doi: 10.1242/bio.053884.

Patruica, S. en Hutu, I. (2013). Economic benefits of using prebiotic and probiotic products
as supplements in stimulation feeds administered to bee colonies
. Turkish Journal of Veterinary & Animal Sciences, 37(3): 2. https://doi.org/10.3906/vet-1110-20

Rodríguez, M. A., Fernández, L. A., Daisley, B. A., Reynaldi, F. J., Allen-Vercoe, E., Thompson, G. J. (2023). Probiotics and in-hive fermentation as a source of beneficial microbes to support the gut microbial health of honey bees, Journal of Insect Science, 23(6), November 2023, 19, https://doi.org/10.1093/jisesa/iead093

Salehpor, F., Ghafari, M., Rahimi, A., & Mokhbar, M. (2024). Effect of vitamins thiamine and riboflavin on population growth, functional traits, and body fat and protein reserves in Iranian honey bee (Apis mellifera meda) colonies. Animal Production Research13(2), 87-98. doi: 10.22124/ar.2024.26114.1803

Sammataro, D. en Weiss, M. (2013). Comparison of productivity of colonies of honey bees, Apis mellifera, supplemented with sucrose or high fructose corn syrup. Journal of Insect Science, 13(1): 19. https://doi.org/10.1673/031.013.1901

Smriti Rana, A., Singh, G., Gupta, G. (2024). Prospects of probiotics in beekeeping: a review for sustainable approach to boost honeybee health. Archives of Microbiology, 206: 205. https://doi.org/10.1007/s00203-024-03926-4

van der Steen, J. (2007). Effect of a home-made pollen substitute on honey bee colony development. Journal of Apicultural Research46(2), 114–119. https://doi.org/10.1080/00218839.2007.11101377

Waller, G; D. (1972). Evaluating Responses of Honey Bees to Sugar Solutions Using an Artificial-Flower Feeder. Annals of the Entomological Society of America, 65(4): 857-862.

Wang, X., Ji, Q., Zheng, X., Zhang, J., Wang, R., Wang, X., Peng, W., Guo, J., & Zhao, Y. (2024). Consumption of Citric Acid by Bees Promotes the Gland Development and Enhances Royal Jelly Quality. Life14(3), 340. https://doi.org/10.3390/life14030340

Imkersbond Deinze vzw – Bijvoederen/noodvoederen in het voorjaar – YouTube

STUIFMEELSURROGAAT ZELF MAKEN – konVIB

BEE NUTRITION AND POLLEN SUBSTITUTES1)

Suikerdeeg – Imkerpedia

SUIKER IN DE BIJENVOEDING  – konVIB

Imkersbond Deinze vzw – Voorjaarscontrole

SUIKER IN ONZE HONING – konVIB

WAT MET VOEDERRAMEN – konVIB

ZETMEEL IN SUIKERDEEG – konVIB

Voeder geen suiker wanneer je honingzolders voor honingoogst op jouw kasten hebt staan. Als je dit zou doen zou de suiker zich met de nectar vermengen en zou je geen echte honing oogsten.
Neem overtollige voedselramen weg uit je productievolken vooraleer je een honingzolder plaatst als je enige vorm van suiker voedert (in de winter of bij schaarste voor een dracht), om te voorkomen dat de bijen het suikervoedsel verplaatsen naar de honingzolder. Laat ~4 kg voedsel in de broedkamers (2 volle simplexramen). Houd ook rekening met de honingkrans rond het broed die zich in de broedramen kan bevinden en neem bij voorkeur ramen met onverzegelde honing/suikersiroop weg. De weggenomen ramen kun je later gebruiken voor zwakkere volken (in tijden van schaarste) of afleggers.

Does the description correspond to the practice applied in your country?
2
0