Het juiste voedertoestel kiezen voor uw behoeften

Exchange
belgium
Het juiste voedertoestel kiezen voor uw behoeften


Er zijn verschillende voedertoestellen beschikbaar (of zelf te maken) voor het toedienen van vloeibare voeders. Houdt bij het maken van een keuze rekening met de kostprijs, het volume, gebruiks- en onderhoudsgemak en de afdichtbaarheid.

voedertoestel naar keuze

Vaste voeders als suikerdeeg en stuifmeelvervanger kun je zonder speciaal toestel toedienen door het geplet op de toplatten van de ramen te leggen of bovenop het gat van de dekplank, met een gat in de eventuele verpakking waarlangs de bijen eraan kunnen. Welk voedertoestel je gebruikt hangt af van jouw persoonlijke voorkeur. Als je bv. telkens slechts een klein beetje siroop voedert (wat meestal toch het beste is, zie ook “Toediening en nazicht van wintervoer” en “Het verstrekken van kunstmatig voeder in tijden van schaarste“), zit je goed met een klein voedertoestel van 2L. Als je echter een bijenstand ver van huis hebt, kan het handiger zijn om grotere voedertoestellen te hebben om meer volume in een keer te geven. Eender welk voedertoestel is best goed afdichtbaar om roverij te voorkomen. Verzeker je er ook van dat het niet lekt! Ook moet het voeder gemakkelijk beschikbaar voor de bijen zijn. Als je langs de bovenkant van de bijenkast voedert, kan het zijn dat je boven de dekplank een extra hoogsel moet plaatsen om het voedertoestel te omhullen, waarna je het dak pas kunt opzetten. Dit beschermt het voedertoestel ook extra. Zie “Zorgen voor een permanente waterbron voor informatie over hoe water toe te dienen.

Verschillende types toestellen voor siroop zijn:

– (Commerciële) voedertoestellen voor siroop, te plaatsen bovenop het gat van de dekplank (misschien wel het meest aangeraden type). Deze groep toestellen volgen allemaal min of meer hetzelfde principe van een ruimte voor bijen om erin te klimmen (A op de rechterafbeelding), een smalle ruimte waar bijen bij het voeder kunnen (of met een vlotter waarop de bijen kunnen steunen om niet te verdrinken, B op de rechterafbeelding), verbonden door een smalle spleet onderaan met een ruimte waar het voeder bijgevuld kan worden, maar waar de bijen niet bij kunnen, waardoor je dus voeder kunt bijvullen zonder elkaar te storen (C op de rechterafbeelding) (Schotman, 1947). Denk bij de aankoop van zulk voedertoestel ook na over de kuisbaarheid. Probeer een toestel te kopen zonder al te veel scharnieren en moeilijk bereikbare hoekjes, die schoonmaken na het voederen bemoeilijken (zie ook “Maak voerdertoestellen schoon na het voederen van de bijen“). Eventueel kun je dit type toestel na het inwinteren laten staan en vullen met stro (of ander materiaal) als dakisolatie voor de bijen om minder warmte langs de bovenkant te verliezen.

Voorbeeld van het meest courante type voedertoestel dat volgens het beschreven principe werkt (het deksel is niet op de foto zichtbaar).
© Matteo Giusti
Oud voorbeeld van het meest courante type voederstoestel dat nog altijd volgens hetzelfde principe werkt, in het Handboek der moderne bijenteelt (Schotman, 1947)
© Kamiar Torabi

– Bokaal met kleine gaatjes in het deksel omgekeerd op het gat in de dekplank zetten. Zorg dat de diameter van de gaatjes niet meer is dan 2mm, opdat de siroop er niet gewoon uitloopt, maar de bijen het moeten oplikken. Om snel een grote kolonie te voederen boor of prik je veel gaatjes, om traag te voederen weinig (tot slechts twee voor een kleine zwerm). Je kunt ook een emmer met deksel gebruiken (opletten voor lekken). Het nadeel van dit eenvoudig zelf te maken toestel is dat je het volledig moet wegnemen om te hervullen, waardoor je in contact komt met de bijen en deze dus wat kunt stresseren en jijzelf misschien een kapruin op moet zetten. Om dit te verhelpen kun je een stukje dun gaas over de dekplank leggen (Schotman, 1947; The Chemistry Behind Feeding Bees Part 2)

– Voedertoestel aan vlieggat. Bij dit type voedertoestel is er meer risico op roverij, aangezien het voeder direct beschikbaar is na het binnenkomen langs het vlieggat. Dit is dus enkel te gebruiken bij sterke, gezonde volken. Als men namelijk voedert langs de bovenkant van de bijenkast, moeten roverbijen eerst heel de kolonie trotseren om bij het voeder te geraken. Het voordeel van dit toestel is wel dat je al van buiten af ziet hoeveel er nog in zit.

– Intern voederraam. Dit is een hol houten raam dat je inbrengt aan de zijkant van de kast en waarin je suikersiroop kunt gieten. Hiervoor moet je dus wel echt in de kast werken. Het is belangrijk hierin vlotters aan te brengen om verdrinking van de bijen tegen te gaan. dit kan gras of snoesiels zijn, maar ook stukjes hout of geëxpandeerde kleikorrels. Dit type voedertoestel is ook niet volledig afdichtbaar en vooral bij de houten versies moet je oppassen voor lekken.

Intern voederraam waarin de bijen al was hebben gebouwd
© Małgorzata Bieńkowska

– Open doosje bovenaan de kast. Een zeer goedkope mogelijkheid is het plaatsen van een open doosje (bv. een lege ijsdoos) bovenop de toplatten van de ramen of bovenop de dekplank, zonder het gat van de dekplank te bedekken. In dit geval moeten de bijen in het doosje kruipen. Het is zeer belangrijk hierin genoeg vlotters aan te brengen om verdrinking van de bijen tegen te gaan. dit kan gras of snoeisel zijn, maar ook stukjes hout of geëxpandeerde kleikorrels. Dit is echter niet afdichtbaar en door het grote, open oppervlak is er een verhoogd risico op roverij. Een ander nadeel van dit type toestel is dat je in contact komt met de bijen, wanneer je het wil bijvullen.

© Lotta Fabricius Kristiansen

Referenties:

Schotman, J. W. (1947). Handboek der moderne bijenteelt. De Driehoek, Nederland. 715p.

The Chemistry Behind Feeding Bees Part 2

Imkersbond Deinze vzw – Bijvoederen/noodvoederen in het voorjaar

VOEDERSYSTEMEN SG – konVIB

Does the description correspond to the practice applied in your country?
1
0