De beste kolonies als larvendonors selecteren
Het is belangrijk dat je de beste kolonies op je bijenstand selecteert als larvendonors, om de toekomst van jouw bijenvolken te garanderen, of je nu koninginnen teelt uit zwermcellen, middels overlarven of de Jentermethode.
Als je niet bewust de beste volken selecteert om voor koninginnen te zorgen, kun je zomaar volken blijven onderhouden die veel vatbaarder zijn voor ziektes en parasieten, defensiever zijn en minder haaldriftig zijn voor de specifieke dracht van jouw omgeving. Eigenlijk kun je selectie van de beste kolonies als larvendonors dus zien als een handje toesteken aan de natuurlijke selectie. Indien je bijvoorbeeld een volk blijft doorkweken dat heel veel honing binnenhaalt, maar zeer gevoelig is voor Varroa, zal dit ooit toch ten onder gaan of moet je alles uit de kast halen om het toch maar te laten overleven, wat voor een verzwakking van de genenpoel van de honingbij zorgt. Alles hangt af van de selectiecriteria die je toepast, waarbij het belangrijk is er een ruime kijk op na te houden.
Om aan selectie te kunnen doen is het belangrijk dat je verschillende volken onderhoudt op een stand die je met elkaar kunt vergelijken door ze op dezelfde manier te behandelen. Zes volken op een stand is een minimumaantal om genoeg statistisch variatie te hebben om vast te stellen of een bepaald volk beter presteert dan de andere. Het is belangrijk dat je volken op dezelfde stand en met eenzelfde behandeling vergelijkt . Als een volk op de ene stand beter presteert dan een ander volk op een andere stand, kun je niet zeker zijn of het beter presteert door zijn genetica of doordat de standplaats gunstiger is.
Uit ervaring kun je al een vermoeden hebben van welke volken het sterkste en productiefste zijn en waarmee je dus beter verder kweekt. Om helemaal zeker te zijn over welk volk (of beter gezegd welke koningin) echt de allerbeste is, pas je best de hieronder vermelde selectiecriteria toe bij de deelnemende kolonies. Pas eventueel de volgende criteria aan naar jouw voorkeuren, noden en beschikbare tijd en middelen, want met alle criteria rekening houden is heus wat werk.
Veerkracht
– Uitwinteringssterkte: de verhouding van het aantal bezette straten berekenen tussen het moment van uitwinteren (eind februari, voor het uitlopen van het eerste broed) en inwinteren (midden oktober) van de kolonie
– Varroa begininfectie tijdens de wilgenbloei: elke 3 dagen de mijten op de mijtenbodemval tellen (cfr. Varroabesmetting inschatten tijdens het bijenteeltseizoen)
– Varroa eindinfectie na laatste honingoogst: mijten tellen met poedersuikermethode (cfr. Varroabesmetting inschatten tijdens het bijenteeltseizoen)
– Hygiënisch gedrag (detecteren van ondeugend broed): pintest op 50 cellen verzegeld broed (tijdens drachtloze periode) (cfr. Het vervangen van koninginnen in geval van hoge mijteninfectie of slecht hygiënisch gedrag)
– Varroareproductie: tellen van het aantal zich reproducerende mijten in minimaal 200 cellen gesloten darrenbroed
– Virusstatus in darreneitjes (indien mogelijk): laboratoriumonderzoek van ingevroren darreneitjes
Gedrag
– Zachtaardigheid: rangschik de verschillende kolonies naar eigen ervaring
– Raamvastheid: rangschik de verschillende kolonies naar eigen ervaring
– Zwermtraagheid: eenmaal per week doppen tellen in het zwermseizoen
Productiviteit
– Honingopbrengst: kg honing geproduceerd in voorjaar en zomer
– Voorjaarsontwikkeling: oppervlakte gesloten broedramen tijdens eerste voorjaarsinspectie
Voor een volledige beschrijving van de werkwijzen en benodigde gereedschappen, bekijk de webpagina “Testprotocols voor selectie” van Honeybee Valley: Honeybee Valley | Testprotocols voor selectie
Tevens beschikt Honeybee Valley over invulfiches voor alle selectiecriteria die je kan gebruiken om jouw resultaten neer te pennen: Honeybee Valley | Invulfiches en sjablonen
Nadat je jouw deelnemende kolonies hebt getest voor de verschillende selectiecriteria, moet je nog een finale rangschikking maken van jouw kolonies (en dus koninginnen). Dit kan op verschillende manieren. De simpelste is om jouw kolonies eerst te rangschikken voor elk criterium apart (bv. 1-10 indien je tien kolonies vergelijkt) en dan de gemiddelde rang te berekenen per kolonie. Als je vindt dat sommige criteria belangrijker zijn dan andere, kan je ook gewogen gemiddeldes berekenen.
Liefst bepaal je ook of jouw koningin met gunstige eigenschappen van een lijn met ouders komen die ook al deze gunstige eigenschappen hadden (zuiver ras) of dat dit toevallig is (toevallige gunstige hybridisatie van de moeder met een dar). Koninginnen die voortkomen uit een toevallige hybridisatie hebben een gevarieerd erfelijk materiaal, waardoor het moeilijker te voorspellen is hoe haar nakomelingen kunnen zijn. Koninginnen telen uit een zuiver ras geniet daarom de voorkeur. Om te achterhalen hoe de voorouders van jouw koninginnen presteerden, hou je best een stamboek bij en gebruik je stamboeknummers voor jouw koninginnen. Download op deze webpagina van Honeybee Valley de handleiding “opbouwen van stamboeknummer koningin“. Stamboeken laten ook toe informatie tussen imkers uit te wisselen over de kwaliteit van koninginnen. Je kunt dus de testresultaten van de voorouders en stamboeknummers controleren indien je larven of koninginnen van gespecialiseerde telers koopt/krijgt, om zeker te zijn van de kwaliteit ervan.
Je beperkt je koninginnenteelt best ook niet tot maar één kolonie, om de genetica op jouw stand niet té homogeen te maken en de genenpoel zo niet te veel te verkleinen. Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om telkens met de 50% beste kolonies die je test verder te kweken, waardoor je jaar in jaar uit de genetica van jouw bijenstand versterkt en diversiteit behoudt.
Referenties: