Een schudzwerm maken in geval van klinische symptomen van Europees Vuilbroed

Europees Vuilbroed is een aangifteplichtige bijenziekte, maar zolang de symptomen niet te erg zijn en de kolonie niet te zwak is, kan vaak geopteerd worden voor het maken van een schudzwerm in plaats van het verdelgen van de gehele kast.
Indien een sterke bijenkolonie met Europees Vuilbroed (EVB) is besmet (cfr. Detectie van typische tekenen van Europees Vuilbroed en laboratoriumanalyses), maar de visuele symptomen tot maximaal één broedraam beperkt blijven (misschien zijn er zelfs geen symptomen zichtbaar met het blote oog, maar wijst labo-onderzoek wel op aanwezigheid), kan de dierenarts van het FAVV beslissen om er een schudzwerm van te maken (zie artikel 13 van het KB van 7 maart 2007). Een minder courante, maar correctere term is “kaalzetten”, aangezien bij een echte schudzwerm maar een deel van het volk wordt overgezet (desalniettemin wordt in het Engels bij deze saneringsactie ook wel van ‘shook swarm’ gesproken). Je dient voor deze ingreep voldoende vakkennis te hebben en de medewerking van de verantwoordelijke instanties is onontbeerlijk (normaal gezien een dierenarts van het FAVV). Alle volken van de stand dienen gelijktijdig behandeld te worden. De koningin wordt bij voorkeur enkele dagen voordien opgesloten, opdat er weinig open broed aanwezig is. Bij dergelijke schudzwerm wordt de koningin in een kooitje opgesloten. De bijen worden afgeklopt in een nieuwe ontsmette kast tussen waswafels of lege ramen met wasstrookjes. Deze schudzwerm dient tussen de 2,5 en de 3 kg bijen te bevatten. De koningin wordt bevrijd of haar kooitje wordt met suikerdeeg afgedicht, opdat de bijen haar zelf kunnen bevrijden. Het besmette broed wordt vernietigd. Vernauw de vliegopening om roverij te voorkomen.
In sommige landen (zoals Duitsland en Denemarken) wordt aangeraden om een drietal dagen te wachten met voederen van de kaalgezette bijen, opdat zij hun honingmaag helemaal ledigen. Eventueel nog aanwezige ziektekiemen in de honingmaag zouden dan in de darmen terechtkomen en buiten de kast uitgescheiden worden met de uitwerpselen. Indien men direct voedsel zou tovoegen, zouden ziektekiemen in de honingmaag kunnen blijven omdat die nooit helemaal geledigd wordt. Hier schrijft men wel over in enkele imkerhandboeken en artikels (Pohl, 1995 (zie p. 76); Hansen & Brodsgaard, 2003; Van der Ohe, 2003), maar het is naar ons weten nog niet echt onderzocht of dit voordelig zou zijn. Het laten vasten van de bijen verzwakt ze namelijk, wat hen dus meer kwaad dan goed kan doen. Recent is er zelfs een publicatie verschenen, waaruit bleek dat zelfs het gedeeltelijk kaalzetten van een volk, waarbij hun eigen voedselramen nog worden meegegeven, goede resultaten geeft in het bestrijden van EVB (Mosca et al., 2023). Er is dus nog meer onderzoek nodig om uit te maken wat dus echt het beste is.
Indien de bijenkolonie te zwak is of meer dan één raam met visuele symptomen vertoont, zal de dierenarts van het FAVV waarschijnlijk beslissen de kolonie te verdelgen (zie Elimineren van te zieke kolonies om hun reproductie te verhinderen – B-THENET). In gevallen waarin het FAVV de verdelging van kolonies oplegt, is een vergoeding van € 125 per houten kast of kunststofkast voorzien voor elke imker die geregistreerd is bij het FAVV.
Het is nu zaak ervoor te zorgen dat nog gezonde volken niet geïnfecteerd geraken. Hiervoor dien je mogelijk besmet imkergereedschap en kastmateriaal dat opgeslagen ligt zeer grondig te reinigen en ontsmetten (cfr. Desinfecteren van materiaal dat in aanraking is gekomen met Europees Vuilbroed). Ook de oorspronkelijke kast waaruit een schudzwerm werd gemaakt dien je zeer grondig te ontsmetten. Zie voor meer preventiemaatregelen “Niet verplaatsen van gebruikte materialen en bijen uit kolonies met Europees Vuilbroed naar gezonde kolonies” en “Asymptomatische kolonies beheren wanneer Europees Vuilbroed is ontdekt in de bijenstand of in andere bijenkasten van dezelfde imker“.
Blijf je overblijvende kolonies regelmatig controleren en reinig en desinfecteer kastmateriaal wanneer dit vrijkomt (na een honingoogst, bij het uitnemen van oude broedramen, bij het inwinteren, tijdens de voorjaarsinspectie…) zoals beschreven in Desinfecteren van materiaal dat in aanraking is gekomen met Europees Vuilbroed.
Kasten in een schutkring waar een schudzwerm van werd gemaakt worden na enkele maanden opnieuw gecontroleerd door het FAVV om zeker te zijn dat de kasten wel degelijk van EVB gesaneerd zijn en de ziekte zich niet opnieuw ontwikkelt, alvorens de schutkring kan worden opgeheven.
Referenties
Mosca, M.; Bubnic, J.; Giannetti, L.; Fortugno, L.; Pietropaoli, M.; Manara, V.; Bonerba, E.; Formato, G. (2023). Adoption of Partial Shook Swarm in the Integrated Control of American and European Foulbrood of Honey Bee (Apis mellifera L.). Agriculture, 13, 363. https://doi.org/10.3390/agriculture13020363
Pohl, F. (1995). Bienenkrankheiten: Diagnose und Behandlung. Deutsches Landwirtschaftsverlag Berlin, Berlijn, Duitsland, 187p.
Honeybee Valley | Aangifteplichtige bijenziekten
2016_Leaflet_EFB_for_beekeepers.pdf
Mondelinge communicatie Geert Meersdom, voorzitter KonVIB
